Als je leven ineens doorgaat...




Vandaag ga ik op bezoek bij Jan. Jan heeft een bijzonder verhaal. “Ik ben een wonder, ik ga gewoon niet dood”, zegt hij. Ik zit tegenover een man met een enorme overlevingsdrang. Het is ongelooflijk om te horen hoe zijn leven op z’n kop staat, maar hoe hij er nog nooit een nacht van wakker heeft gelegen. Zelfs nu zijn dagen in het teken staan van zorg – iets wat over het algemeen toch behoorlijk ingrijpend is – blijft hij positief: “Ik wil vooral genieten,” zegt hij. “Het is niet mijn probleem dat ik niet dood ga.”

Totdat hij viel voelde hij zich gezond en was er niets aan de hand. Maar die heup, die bleef pijnlijk zeuren. “En toen wisten ze het heel snel,” zegt Jan. Hij somt op: “Uitgezaaide longkanker. Botkanker. Schildklierkanker. Een tumor in mijn bekken. Terminaal ziek, klasse vier. Ik vroeg nog wanneer ik dan naar klasse vijf zou gaan. “Die bestaat niet”, zei de arts. Dan is het dus over. Inmiddels ben ik ruim een jaar verder en gaat het beter met me.”

"Je dacht, ik ga gewoon niet dood"
Carine, wijkverpleegkundige van Allerzorg, komt sinds augustus bij Jan thuis om hem te helpen. “Je kwam naar huis om te sterven”, zegt Carine. “Maar je dacht, ik ga gewoon niet dood. Je hebt er nooit een nacht van wakker gelegen.” 

“Daar had ik geen tijd voor”, zegt Jan. “Dat nieuws kwam gewoon ongelegen. In het ziekenhuis kreeg ik voor ieder pijntje een morfinepleister op mijn rug. Ik ging bijna van mijn stokje. Familie en vrienden werden bijeen geroepen om afscheid van me te nemen. Mijn goede vriend -  specialist in het UMC -  kwam bij me en zag mijn pleisters. “Trek die pleisters eens van zijn rug en haal die zuurstof uit zijn neus”, zei hij. De volgende dag zat ik alweer moppen te tappen in de tuin.”

“Als ik toch de pijp uitga, laat het me dan proberen…”
“Ik kreeg chemotherapie. Je kruipt echt over de grond bij zo’n kuur, dat is niet normaal meer. Na de laatste kuur wisten de artsen het ook niet meer. Toen werd immuuntherapie voorgesteld. 10.000 euro per zakje, om de 14 dagen! Ik was net toe aan mijn tweede therapie toe toen ik viel en mijn been brak. De therapie ging toen niet door. “Ik ging na de operatie aan mijn been naar een re-activatie centrum. Dat was niks. Omdat ik snel zou sterven kreeg ik geen fysio- en ergotherapie meer. “Wat doe je daar dan?”, vroeg mijn goede vriend. Ik mocht naar huis om te sterven. Via een vriendin kwam ik bij Allerzorg, daar ben ik blij mee. De arts raadde mijn tweede immuuntherapie af, de bijwerkingen zouden te heftig zijn. “Maar als ik toch de pijp uitga, laat het me dan nog proberen”, zei ik. Een paar weken later feliciteerde hij me. De kuur was aangeslagen. Ik wist het al, ik voelde me elke dag sterker worden.”

"Die zeven bekers, die zijn overlevingsdrang"
“Ik was hier net een week toen ik al zag dat dit geen aflopende zaak was”, zegt Carine. “We gingen samen kijken naar voeding om je aan te laten komen, je was 60 kilo afgevallen. Die zeven bekers die je nu per dag drinkt, dat is echt veel. Niemand krijgt dat weg, maar jij hebt zo’n overlevingsdrang!”

“Astronautenbende is het! Met koffiesmaak. Dat is nog wel te doen, maar ik wilde ook weer naar mijn vaste stamkroeg voor een biertje”, zegt Jan. “In het begin kreeg ik met moeite een flesje bier weg. Maar mijn goede vriend wilde gewoon dat ik het deed, het was goed voor de calorieën. Ik kwam zeven kilo per maand aan. Nu gaat de immuuntherapie ook gewoon door. Net zolang totdat ze weer iets anders vinden. Maar daar ben ik niet bang voor, ik maak me er niet druk om.”

“Maar je hebt wel je bedrijf verkocht. En je auto. Je zou doodgaan, en toen ging het ineens een andere kant op. Nu richten we ons op de dingen die wel kunnen”, zegt Carine. “Ik ben er bijna elke dag. We oefenen veel met lopen, daardoor kun je ook weer veel meer.”

“Ik durf alleen bij Carine achter de rollator te lopen”, zegt Jan. “Carine is heel sterk en blijft naast me lopen. Ze reageert heel adequaat als ik door mijn slechte been zak, ik heb veel vertrouwen in haar. Dat heb ik niet bij de fysiotherapie. Als dat lopen goed gaat, kan ik zoveel meer. Het gaat me nu alleen om de kwaliteit van mijn leven. Leuke dingen doen en daar de mogelijkheid voor krijgen. Ik ben heel blij met Allerzorg. En met Carine. Ik werd er ongelukkig van als ik in incontinentiemateriaal in bed lag. Carine stelde klysma’s voor. Daardoor heb ik geen incontinentiemateriaal meer nodig. Dat maakt zoveel verschil in de kwaliteit van leven. En, ik ben ook blij met Allerzorg omdat ik altijd dezelfde gezichten zie. Het is fijn als niet telkens iemand anders de dekens terugslaat.”
“Het is belangrijk dat je van dingen kunt genieten. En ziet wat de kuur voor je doet”, zegt Carine. “Je helpt me daar enorm bij,” zegt Jan. “Het is natuurlijk te sterk om te zeggen dat ik door zorg thuis helemaal opgeknapt ben he?”, vraagt Jan. “Nee hoor”, zegt Carine, “het gaat ook veel beter met je.” “Ja”, lacht Jan, “Het ligt helemaal niet aan die immuuntherapie, maar gewoon aan de aandacht die ik krijg. Ik kan altijd bellen, dag en nacht. Ik voel me nooit teveel, en dat vind ik mooi.”

 “Je hebt een enorme overlevingsdrang”, zegt Carine, ”en je hebt er inderdaad nog nooit een nacht over wakker gelegen.”

“Dat klopt”, zegt Jan. “Ik heb er ook nooit om gehuild. Behalve toen ik hoorde dat de kuur aangeslagen was. Ik wil niet treuren om wat er allemaal niet meer kan. Ik eet elke dag een pak natte cake om op gewicht te blijven.  En astronautenvoer met koffiesmaak. Nu gaat het beter met me. Ik kan naar de kroeg. Vanavond is mijn goede vriend jarig en dat vieren we. Het is niet mijn probleem dat ik niet doodga. Dat is het probleem van anderen. Artsen bijvoorbeeld, die niet wisten wat ze met me moesten. En van de belastingdienst, want omdat ik toch doodging heb ik mijn aanslagen niet betaald. Ik wil vooral blijven genieten. En ben blij dat Carine me daarbij helpt.”

Reacties

  1. Mooi ontroerend verhaal! Bedenk me hoe belangrijk het is om te genieten van de kleine dingen in het leven en vooral dankbaar te zijn voor ieder moment. Edwin

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten